Rick van Manen
12 maart, 17:00 • 7 minuten leestijd
Bunnik - "Dat is Rolls", zegt Wim Sluis als hij me binnenlaat, wijzend naar zijn rollator. "Je weet wel. Van Rolls-Royce. Die heb ik tegenwoordig nodig om me voort te bewegen." De boevengrijns waarmee de 85-jarige Godfather van het Utrechtse wielrennen die woorden kracht bijzet zegt veel over hem. Zo op het oog staat hier een buitengewoon positief en fit ogende senior tegenover me, niet iemand die onlangs door de doktoren opgegeven is.
Wim was tientallen jaren de grote kracht achter De Volharding, de grootste wielervereniging van Utrecht. Als grote sponsor, maar ook zoals hij het zelf al die tijd heeft genoemd: 'loopjongen'. De Bunniker regelde alles. Het koersprogramma, het materiaal en vooral ook de renners. Daar hoefde hij niet veel voor te doen.
Profs breken door via Sluis
Heel Nederland wist inmiddels dat De Volharding één van de beste jeugdopleidingen van het land had. "Ik weet nog goed dat Wilco Kelderman me belde als 15-jarige jongen. Meneer Sluis, mag ik bij u komen fietsen?" Het is slechts één van de vele profs die via Wim doorbraken richting de top.
"Wilco wilde dolgraag de 'Baby Giro' rijden. De Ronde van Italië voor de jeugd. Geen enkele Nederlandse ploeg reed die. Sterker nog. Zelfs de Nederlandse jeugdploeg stond er niet aan de start. Ik wist al snel dat als je talenten beter wilde maken, je ze een goed programma in het buitenland moest bieden. Waar geklommen kon worden tegen de beste renners van over de grens. Niet alleen maar in de polder tegen de wind in beuken."
Al gauw stonden de renners in de rij. Peter Schep (later meervoudig wereldkampioen op de baan) Lars van der Haar (wereldkampioen veldrijden bij de beloften) en Jos van Emden (die een etappe in de Giro wist te winnen). "Samen met Kelderman zijn dat wel de beste vier die ik gehad heb ja." Hoe dankbaar ze zijn bleek wel toen Van Emden en Kelderman hun profseizoen onderbraken om in de kleuren van De Volharding het Nederlands Club Kampioenschap te winnen. Van Emden zelfs twee keer (in 2017 en 2018).
8 Augustus
De wereld stond ineens stil in huize Sluis. "Ik had enorme pijn in mijn buik. Ik had dat wel eens vaker, maar dit was anders", blikt hij terug op de bewuste nacht. "Ik vroeg mijn vrouw Tonnie om een pijnstiller. Toen wist ze dat het foute boel was. Ik neem die troep nooit. Ik haat pillen. Blèèèh!", Wim trekt er een smerig gezicht bij als hij het vertelt. "In mijn hele leven had ik nog geen aspirientje op. Ik liep nog liever met pijn in mijn kop. Gaat vanzelf over dacht ik dan."
Via de huisarts belandde hij op de spoedeisende hulp. Het had alle symptomen van een blindedarmontsteking. "Ze vertrouwde het niet, want dat komt op mijn leeftijd zelden voor. Toen kwam in het ziekenhuis het slechte nieuws. Een tumor tussen mijn dikke darm en endeldarm met uitzaaiingen naar mijn lever en longen." Voor Wim, die zijn leven lang een slagerij runde was de mededeling duidelijk. "Ik weet hoe een lever werkt. Ik zei: dan is het klaar, of niet?"
Ik ga er met twee gestrekte benen in
Een jaar kreeg hij. Al snel ging het zo goed dat ze er een jaar aan vastplakten. "Als het moet ga ik er met gestrekt been in. Twéé benen als het moet. Dan maar een rode kaart. Zo heb ik alles mijn hele leven al gedaan. Mijn oncoloog is een schat. Die wil er het maximale uithalen. Mijn huisarts had haar een briefje gestuurd met de mededeling: let op! Dit is geen normale 85-jarige. Ik heb hem in 40 jaar in mijn praktijk nog nooit gezien." Weer die schaterlach.
"Ik ga alweer aan mijn 8e kuur met chemotabletten beginnen en ik krijg wekelijks een eiwitinfuus. Ik ben net Lance Armstrong." De oncoloog kwam met het goede nieuws dat de vlekjes op zijn longen en in zijn lever al met een millimeter geslonken zijn. "Een millimeter! Wat is dat nou? Toen ik zelf nog wedstrijden reed won ik met meters voorsprong, nooit met een banddikte."
Het geeft de strijdvaardigheid aan. Fit is hij voor iemand van zijn leeftijd. "Ik werd nog Nederlands kampioen bij de 65-plussers toen ik al veel ouder was dan de rest." Ook reed hij tot niet zo lang geleden zijn rondjes op De Nedereindse Berg, het clubparcours van De Volharding. Moeilijk lopen deed hij al langer, maar wielrennen ging nog prima. "Ik ben daar pasgeleden mee gestopt. Ik durfde het niet meer aan. Ik ging toch vaak alleen en moest er niet aan denken dat er iets zou gebeuren. Dan lig je daar een dag tot dat iemand je vindt."
Ik heb een prachtig leven gehad, ik heb alles gedaan wat ik wilde
Bij zijn familie sloeg het nieuws in als een bom. "We hadden iedereen bij elkaar geroepen. Onze kinderen en kleinkinderen. Ja, dat was huilen. Maar ik ga niet sentimenteel zitten doen. Zo zit ik niet in elkaar. Ik heb een prachtig leven gehad. Of ik nog iets op mijn bucketlist heb staan? Nee," zegt Wim tussen alle familiefoto's en wielertrofeeën. Aandenkens aan een rijk leven.
"Ik heb alles gedaan wat ik wilde doen." Even denk ik een traan te zien, maar dan is hij alweer weg. "Er staat me bij dat je ooit tegen me zei dat je 100 ging worden", zeg ik ineens, terugdenkend aan de vele keren dat ik als sportjournalist, maar vooral ook als vriend, bij Wim op de koffie zat. Al die keren bespraken we niet alleen de laatste nieuwtjes, maar ook het leven. "Klopt!", reageert Wim. "En daar ga ik nog steeds voor. Mij krijgen ze niet zomaar klein."
Inmiddels is Tonnie binnengekomen, Wims vrouw. Ik krijg nog een bak koffie en een sprits. "Die heeft Wim je vast niet gegeven", zegt ze met een knipoog. "Ik blijf zuinig. Dat weet je toch?", lacht Wim.
Het befaamde donkerblauwe boekje
Ineens trekt Wim een donkerblauw boekje uit een la. "Ken je deze nog?" Nou en of. Het befaamde boekje met zo'n beetje alle telefoonnummers van iedereen die ook maar iets betekend heeft op het gebied van wielrennen. "Ik blader hem nog wel eens door. Gewoon voor de lol. Weet je dat ik bijna iedere dag wel bezoek heb? Peter Schep en zijn vader waren de eersten, samen met hun buurman, die koerste ook."
De vele bezoekjes, kaartjes en brieven doen hem goed. "Nick Stöpler was er, tegenwoordig bondscoach van de baanwielrenners. Wat een lieve jongen is dat. Te lief, zei ik altijd tegen hem." Sluis was het tegenovergestelde. "Ik was echt een boef. Dat was ik al als ondernemer met mijn slagerij, maar ook in het wielrennen. Er waren ook wel mensen boos op me. Van andere clubs. Jij koopt al onze goede renners bij ons weg, zeiden ze dan", Wim moet weer lachen. "Ik heb die jongens nooit een dub betaald. Ze wilden zelf bij me komen rijden, gewoon voor het programma dat wij hadden."
Wielericoon Wim Sluis heeft een huis vol wielerherinneringen.
Wim Sluis neemt ons mee terug in de tijd
Pannenkoeken en niet-pannenkoeken
Tussen een trofee en een kassei, "Een echte van Parijs - Roubaix. Beiden via mijn broer gekregen van Hennie Kuiper (winnaar van de klassieker in 1983)", haalt hij een brief tevoorschijn. Uit Canada, van Keir Plaice. "Hij reed voor me bij De Volharding. Geweldige jongen. Hij werkt tegenwoordig met Schep bij de profploeg EF. Peter vertelde wat er met me aan de hand was."
Ik mag één citaat uit de brief met jullie delen. Het zegt veel over de recht-door-zee-mentaliteit en het respect dat de wielerwereld had voor Wim Sluis: 'Voor Wim waren er twee categorieën renners: pannenkoeken en niet-pannenkoeken. Jos van Emden was geen pannenkoek. Wilco Kelderman was geen pannenkoek. Leontien van Moorsel was geen pannenkoek. Lars van der Haar was geen pannenkoek. Peter Schep was geen pannenkoek. Eigenlijk was iedereen anders een pannenkoek. Ik wilde geen pannenkoek zijn.'
Heb je een tip of opmerking? Stuur ons je nieuws of foto via WhatsApp of mail.
Tips van de redactie
Puzzels
Alle puzzels